Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de belastingplichtige in kennis moet zijn gesteld van de uiterste betaaldatum alvorens hem na het verstrijken daarvan een verzuimboete kan worden opgelegd.

Aan de heer X is in 2015 een verzuimboete opgelegd van € 158 wegens het niet tijdig betalen van € 202 motorrijtuigenbelasting. Volgens de inspecteur is namelijk sprake van een tweede of volgend verzuim. X stelt echter dat hij de betreffende rekening nooit heeft ontvangen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de belastingplichtige in kennis moet zijn gesteld van de uiterste betaaldatum alvorens hem na het verstrijken daarvan een verzuimboete kan worden opgelegd (zie par. 33 onderdeel 1, tweede alinea BBBB). De wet vereist weliswaar niet dat de belastingplichtige eerst middels een rekening in de gelegenheid moet worden gesteld de motorrijtuigenbelasting te betalen alvorens tot naheffing kan worden overgegaan, maar voor wat betreft de boete ligt dit dus anders. Aangezien de inspecteur – behoudens de systeemuitdraai van de rekening – geen verzendbewijs daarvan heeft overgelegd, is niet aannemelijk dat de rekening op het adres van X is ontvangen of aangeboden. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 33

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 27 februari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen