Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de aanslag zuiveringsheffing tot het juiste bedrag aan X bv is opgelegd.

Belanghebbende, X bv, wordt aangeslagen in de zuiveringsheffing van het waterschap voor een recreatiepark bestaande uit 46 recreatiewoningen en het centrumgebouw inclusief horeca en zwembad. X bv stelt primair dat het centrumgebouw met horeca en zwembad alsmede zeven recreatiewoningen niet bij haar in gebruik zijn. De overige 39 recreatiewoningen worden verhuurd aan arbeidsmigranten en kunnen daardoor niet langer aangemerkt worden als voor recreatiedoeleinden bestemde woonruimten, aldus X bv subsidiair.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de aanslag zuiveringsheffing tot het juiste bedrag aan X bv is opgelegd. X bv maakt niet aannemelijk dat een deel van het recreatiepark niet door haar wordt geëxploiteerd. Naar het oordeel van de rechtbank is X bv terecht aangeslagen voor alle onderdelen van het recreatiepark. Verder is de rechtbank van oordeel dat het verhuur aan en gebruik door arbeidsmigranten van 39 recreatiewoningen niet maakt dat de betreffende recreatiewoningen niet langer zijn aan te merken als voor recreatiedoeleinden bestemde woonruimten. Dat betekent dat het forfaitaire tarief van art. 16 lid 1 van de heffingsverordening niet van toepassing is en dat de aanslag terecht is gebaseerd op de werkelijke vervuilingswaarde van het gehele park. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Waterschapswet 122h-5

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 12 september

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen