Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar bij de objectafbakening van het recreatiesamenstel ten onrechte geen rekening heeft gehouden met huurafhankelijke opstalrechten.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een onroerende zaak bestaande uit 28 genummerde percelen waarvan 27 percelen zijn bedoeld voor recreatie en één perceel wordt aangeduid als verkeersruimte (ontsluitingsweg). Op 24 van de 27 recreatiepercelen bevinden zich recreatiewoningen. X heeft de onroerende zaak in 2011 vanuit een failliete boedel gekocht voor een bedrag van € 151.000. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor de jaren 2013 en 2014 vast op € 930.000 respectievelijk € 918.000.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar bij de objectafbakening van het recreatiesamenstel ten onrechte geen rekening heeft gehouden met huurafhankelijke opstalrechten. Op 23 van de 27 recreatiepercelen zijn opstallen gevestigd die eigendom van derden zijn. Op deze percelen zijn huurafhankelijke rechten van opstal gevestigd. Deze harvo's voorkomen dat de opstallen door natrekking in eigendom overgaan op X. De heffingsambtenaar heeft de waarde van de opstallen ten onrechte meegenomen in de waardering van de onroerende zaak van X. De rechtbank stelt de WOZ-waarden van het recreatiesamenstel van X aan de hand van het eigen aankoopcijfer in goede justitie vast op € 151.000 (2013) respectievelijk € 143.000 (2014).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 12 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen