Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigt het oordeel van de rechtbank dat de Europese Gehandicapten Parkeerkaart niet duidelijk zichtbaar achter de voorruit van de auto was aangebracht, zodat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Nijmegen. Hij stelt dat hij geen belasting hoefde te betalen, omdat er tijdens de controle een Europese Gehandicapten Parkeerkaart achter de voorruit lag.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/56.1.5) bevestigt het oordeel van de rechtbank dat de Europese Gehandicapten Parkeerkaart niet duidelijk zichtbaar achter de voorruit van X' auto was aangebracht. Dat laatste is een vereiste om aanspraak te maken op vrijstelling van parkeerbelasting. Op de foto’s is geen gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar, terwijl wel een (verlopen) parkeerkaartje is te zien. Bovendien heeft X' passagier ook in hoger beroep niet expliciet verklaard dat hij de gehandicaptenparkeerkaart op een zichtbare plaats heeft gelegd. Aangezien de kaart niet zichtbaar aanwezig was, moest X gewoon betalen voor het parkeren van zijn auto. Nu de parkeerbelasting op het moment van de naheffing niet was betaald, heeft de heffingsambtenaar terecht een naheffingsaanslag opgelegd. Het hof verklaart X' hoger beroep ongegrond en handhaaft de naheffingsaanslag. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Editie: 25 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

181

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen