Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het pand ten tijde van de levering geen woning was in de zin van art. 14 lid 2 WBR. X bv moet ter zake van de verkrijging van het pand 6% overdrachtsbelasting voldoen.

X bv verkrijgt op 31 december 2020 een pand. Dit pand is in 1928 oorspronkelijk gebouwd als woning, maar in 1961 in gebruik genomen als accountantskantoor. In 1975 is het pand met vergunning verbouwd tot kantoorruimte. Ten tijde van de verkrijging had het pand als bestemmingsplan een gemengde bestemming. X bv meent dat het pand als 'woning' kwalificeert en wil ter zake van de verkrijging in aanmerking komen voor toepassing van het tarief van 2% aan overdrachtsbelasting.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het pand ten tijde van de levering geen woning was in de zin van art. 14 lid 2 WBR. Het pand is oorspronkelijk gebouwd als woning, maar daarna geschikt gemaakt voor een andere vorm van gebruik dan bewoning. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 24 februari 2017, 16/04101, BNB 2017/97, kan het pand dan alleen geacht worden zijn aard van woning te hebben behouden indien niet meer dan beperkte aanpassingen nodig zijn om het weer voor bewoning geschikt te maken. Op het moment van verkrijging door X bv was dit niet het geval gezien de omschrijving die partijen van het pand hebben gegeven en de overgelegde foto’s. X bv moet ter zake van de verkrijging van het pand 6% overdrachtsbelasting voldoen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 25 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

435

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen