X parkeert zijn auto op een parkeerplaats in Den Haag waar uitsluitend met een parkeervergunning of parkeerkaartje mag worden geparkeerd. De heffingsambtenaar van de gemeente legt X een naheffingsaanslag parkeerbelasting op nadat een parkeercontroleur heeft geconstateerd dat X niet een originele bewonersvergunning in zijn auto heeft liggen, doch een kopie. Rechtbank 's-Gravenhage acht dit laatste aannemelijk, gelet op de specifieke verklaring van de parkeercontroleur. X heeft door het ontbreken van de originele vergunning geparkeerd in strijd met de vergunningsvoorwaarden.
Hof Den Haag oordeelt anders dan de rechtbank dat de heffingsambtenaar niet voldoende heeft bewezen dat X niet met een originele vergunning maar met een kopie heeft geparkeerd. Het hof neemt het volgende in aanmerking. X heeft volhard in zijn stelling dat hij wel degelijk met een originele vergunning heeft geparkeerd. X heeft bovendien het gemeentelijk protocol getoond waaruit blijkt dat in een situatie zoals hier aan de orde de politie wordt ingeschakeld en dat dit bij X niet is gebeurd. Hierdoor is het voor X niet mogelijk geweest tegenbewijs te leveren en heeft de gemeente gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder de beginselen van rechtszekerheid en zorgvuldigheid. Ten slotte wijst het hof erop dat X heeft verklaard dat hij in een later stadium is vervolgd ter zake van valsheid in geschrifte, maar dat de zaak is geseponeerd omdat, naar hem te kennen is gegeven, sprake is van onvoldoende bewijs.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 5 september