Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de deel en een perceel grond ten onrechte heeft toegerekend aan het object A-straat 1.

Belanghebbende, X, is eigenaar van twee aan elkaar aangebouwde woningen, te weten de objecten A-straat 1 en A-straat 2, gelegen op een NSW-landgoed. In geschil zijn de WOZ-waarden voor de jaren 2012 t/m 2014.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de deel en een perceel grond ten onrechte heeft toegerekend aan het object A-straat 1. X maakt naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat de deel toebehoort aan het object A-straat 2. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat na het dichtmetselen van de muur tussen A-straat 1 en A-straat 2 de toegang tot de deel vanuit A-straat 1 alleen nog mogelijk is via de tuin, vervolgens door een deur en via een gang naar de deel. Ook het perceel grond behoort toe aan A-straat 2 in plaats van A-straat 1. Conclusie is dat de objectafbakening niet correct is: A-straat 1 is te ruim afgebakend en A-straat 2 te ruim. Voor A-straat 2 betekent dit vernietiging van de WOZ-beschikkingen. Voor het te ruim afgebakende object A-straat 1 betekent dit een verlaging van de WOZ-waarden. De rechtbank schaart zich achter de instandhoudingslast van 0,8 die de heffingsambtenaar voor belastingjaar 2012 heeft toegepast voor A-straat 1. De heffingsambtenaar maakt echter niet aannemelijk waarom in de jaren 2013 en 2014 een hogere factor van 0,92 zou moeten gelden. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Gelderland

1

Gerelateerde artikelen