X is eigenaar van een vrijstaand landhuis uit 1985 met kelder en vrijstaande hobbyruimte/atelier. De heffingsambtenaar van de gemeente Stichtse Vecht heeft de WOZ-waarde 2006 vastgesteld op € 960.072. In eerste instantie wijst de gemeente het bezwaar van X af, maar als Rechtbank Utrecht haar opdraagt opnieuw uitspraak te doen besluit de gemeente de WOZ-waarde alsnog te verlagen naar € 844.318. Hierbij past de gemeente een aftrekpost van € 361.851 toe wegens bodemverontreiniging.
Hof Arnhem oordeelt dat de gemeente aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoende rekening heeft gehouden met de waardedrukking als gevolg van de bodemverontreiniging. Gelet op de verkoopprijs van een goed vergelijkbare woning is aannemelijk dat de waarde van de woning op de peildatum 1 januari 2003 € 1.206.169 zou bedragen zonder rekening te houden met de verontreiniging. Bij zijn oordeel dat de gemeente voldoende rekening heeft gehouden met de verontreiniging neemt het hof in aanmerking dat de omvang van de vervuiling en de noodzaak van sanering tot op heden niet vast staat. De gemeente heeft bij de bepaling van de WOZ-waarde, naast een rompslompforfait, ook rekening gehouden met de mogelijkheid van ten laste van X komende saneringskosten met betrekking tot het perceel dat is gelegen in het vervuilde gebied. Het hof concludeert dat de gemeente door een perceel water dat deel uitmaakt van het WOZ-object op nihil te waarderen en een aftrek van 30% toe te passen, voldoende rekening heeft gehouden met het waardedrukkende effect van de tot op heden bekende verontreiniging. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Arnhem