A, de moeder van belanghebbende, X, overlijdt in 2014. De WOZ-waarde 2015 van de voormalige woning van de moeder wordt in februari 2015 vastgesteld op € 406.000. X maakt in augustus 2015 bezwaar tegen de beschikking en verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 11 april 2014, nr. 13/04507 (V-N 2014/20.15). De gemeente Nijmegen verlaagt de WOZ-waarde 2015 vervolgens naar € 331.000. Rechtbank Gelderland oordeelt, in een tussenuitspraak, dat de inspecteur het bezwaar van X tegen de WOZ-waarde 2015 niet-ontvankelijk had moeten verklaren, wegens termijnoverschrijding. Verder overweegt de rechtbank dat het bezwaar van X ook kan worden opgevat als een verzoek om een beschikking op grond van art. 28 Wet WOZ. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X belang heeft bij de WOZ-waarde 2014, en draagt de gemeente op om de WOZ-waarde 2014 vast te stellen. De gemeente maakt geen gebruik van de door de rechtbank geboden mogelijkheid om de WOZ-waarde 2014 vast te stellen. Volgens X is de WOZ-waarde 2014 € 256.000.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de WOZ-waarde 2014 moet worden vastgesteld op € 280.000. De rechtbank overweegt daarbij dat de gemeente de WOZ-waarde niet heeft onderbouwd en dat dit niet ten nadele van X mag werken. De rechtbank stelt vast dat X de door haar verdedigde waarde ook onvoldoende heeft onderbouwd. Rekening houdend met de zeer slechte staat van de woning, stelt de rechtbank de WOZ-waarde 2014 daarom vast op € 280.000. Verder kent de rechtbank nog een proceskostenvergoeding van € 1364,60 toe aan X.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 28
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 6 oktober