Mevrouw A is vanaf januari 2006 eigenaar van een woning. Op de woning rust een hypotheek. In 2008 kan zij niet meer aan haar betalingsverplichting voldoen en gaat de bank (belanghebbende) over tot executie van de woning. Op 9 december 2008 wordt de woning geveild en twee dagen later wordt de woning gegund aan een bv. Op 23 januari 2009 vindt betaling en kwijting van de koopsom plaats en verlaat mevrouw A de woning. In geschil is aan wie de WOZ-beschikking en de OZB-aanslagen over het jaar 2009 opgelegd moet worden: aan A of aan belanghebbende. Rechtbank 's-Gravenhage vernietigt de aan belanghebbende opgelegde beschikkingen.
Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de aanslag OZB en de WOZ-beschikking 2009 niet opgelegd kunnen worden aan belanghebbende als executoriaal verkopende bank. Op 1 januari 2009 was de woning al wel executoriaal verkocht, maar nog niet geleverd. Dit betekent dat mevrouw A daarvan nog de eigenaar was en daarmee de genothebbende en belastingplichtige. De heffingsambtenaar van de gemeente heeft de aanslag ten onrechte aan belanghebbende opgelegd. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Gravenhage