Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de heffing van roerende zaakbelasting uitsluitend de woonboot moet worden gewaardeerd zonder de oppervlakte van de tuingrond en de ligplaats mee te nemen. Bij de waardering moet wel rekening worden gehouden met de ligging van de woonboot en andere omgevingsfactoren.

X is eigenaar van een woonboot in de gemeente Amsterdam. In geschil is de waarde van deze woonboot voor de heffing van de roerende zaakbelasting.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de heffing van roerende zaakbelasting uitsluitend de woonboot moet worden gewaardeerd zonder de oppervlakte van de tuingrond en de ligplaats mee te nemen. Bij de waardering moet wel rekening worden gehouden met de ligging van de woonboot en andere omgevingsfactoren. De heffingsambtenaar heeft dit volgens de rechtbank voldoende gedaan, de omgevingsfactoren voor de woonboot van X zijn niet slechter dan die van de referentieobjecten die de heffingsambtenaar heeft gebruikt om de waarde te onderbouwen. Dat de gemeente in het verleden de ligplaatsvergunning van X heeft opgezegd, is geen reden om een lagere waarde aan de woonboot toe te kennen. De heffingsambtenaar heeft geloofwaardig verklaard dat dit een fout was en dat vergunningen beleidsmatig nog steeds gewoon worden verleend, zodat er geen reden is voor onzekerheid hierover. De heffingsambtenaar maakt de waarde van € 202.000 voldoende aannemelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 221

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 22 augustus

294

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen