Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de WOZ-waarden die hij in beroep voorstaat niet te hoog zijn.

Belanghebbende, X, is eigenaar van drie agrarische objecten: een varkensbedrijf met woning en twee andere varkensbedrijven. In geschil is de WOZ-waarde van deze drie WOZ-objecten.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de WOZ-waarden die hij in beroep voorstaat niet te hoog zijn. De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarden onderbouwd aan de hand van de landelijke taxatiewijzer voor agrarische objecten. Daarbij heeft de heffingsambtenaar de juistheid van de kengetallen onderbouwd met een aantal transacties uit de omgeving. Daarmee heeft de gemeente bewezen dat de WOZ-waarden die hij in beroep verdedigt niet te hoog zijn. De door de heffingsambtenaar gehanteerde aftrek voor de aanwezigheid van asbesthoudende dakbedekking op de opstallen van vóór 1992 acht de rechtbank voldoende. De heffingsambtenaar heeft in beroep de waarde van het varkensbedrijf met woning verminderd omdat ten onrechte twee objectonderdelen (een varkensstal en een mestbassin) in de waarde zijn betrokken. Het beroep van X is gegrond voor zover het het varkensbedrijf met woning betreft.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17-3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 13 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen