In geschil is of de gemeente Bergeijk de bezwaarschriften van belanghebbende, X, tegen twee WOZ-beschikkingen terecht wegens het ontbreken van de gronden niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een gebrek bij de aanwijzing van de heffingsambtenaar voor de gemeentelijke belastingen niet met terugwerkende kracht kan worden hersteld. Degene die door de gemeente Bergeijk als heffingsambtenaar is aangewezen, werkt op basis van opdrachtovereenkomst voor de gemeente. Deze persoon kan daarom pas heffingsambtenaar worden nadat het college van B&W hem heeft aangesteld als (onbezoldigd) ambtenaar. Dit besluit is genomen per 23 april 2013 met terugwerkende kracht vanaf 12 december 2012. Toen de uitspraken op bezwaar werden genomen, moest het besluit waaraan de heffingsambtenaar zijn bevoegdheid ontleende nog genomen worden. De terugwerkende kracht die aan het besluit is toegekend, kan er niet toe leiden dat een onbevoegd genomen besluit alsnog een rechtsgeldig besluit wordt (Hof Amsterdam 26 mei 2005, nr. 04/02923, V-N 2005/47.1.10). De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van de onbevoegd genomen uitspraken op bezwaar in stand te laten, nu de niet-ontvankelijkverklaring onterecht is. Toen de gemeente de bezwaarschriften van X enkele jaren had aangehouden, had zij bij haar verzoek aan X om de bezwaren te motiveren opnieuw nadrukkelijk moeten wijzen op het gevaar van niet-ontvankelijkheid. Omdat de gemeente dit heeft nagelaten, kan de niet-ontvankelijkverklaring niet in stand blijven. De beroepen van X zijn gegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 1-2
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 13 september