X is het niet eens met twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting. De heffingsambtenaar van de gemeente Leiden verklaart de bezwaren van X kennelijk ongegrond. X stelt dat hij ten onrechte niet is gehoord.
Hof Den Haag oordeelt in navolging van Rechtbank Den Haag dat de hoorplicht niet is geschonden en dat het bezwaar terecht kennelijk ongegrond is verklaard. Het hof komt tot dit oordeel nu partijen in de bezwaarfase niet over de feiten, maar uitsluitend over de toepassing van het recht op deze feiten van mening verschilden. De gemeente heeft de plaats waar belanghebbende zijn auto heeft geparkeerd blijkens de lokale regelgeving aangewezen als vergunninghoudersplaats waar zowel geparkeerd mocht worden met een vergunning als met een bij de parkeerautomaat te verkrijgen dagkaart. De gemeente heeft terecht het dagtarief van € 14 nageheven. Dit tarief is niet buitenproportioneel. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 25
Algemene wet bestuursrecht 7:3
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 28 juni