Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente zonder een taxatierapport, een matrix of een andere berekening de WOZ-waarde van de bedrijfswoning van X niet aannemelijk maakt.

Belanghebbende, X, is eigenaar van een woning gelegen op een industrieterrein in Best. X stelt dat de WOZ-waarde 2018 van € 183.000 te hoog is. Hij bepleit een waarde van € 150.000 tot € 160.000.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente zonder een taxatierapport, een matrix of een andere berekening de WOZ-waarde van de bedrijfswoning van X niet aannemelijk maakt. De heffingsambtenaar heeft de prijs per kubieke meter bepaald op basis van zijn gevoel en ervaring, maar dit is voor de rechtbank niet voldoende. Daarbij laat de rechtbank ook meewegen dat alleen sprake kan zijn van een bedrijfswoning, overeenkomstig het bestemmingsplan, als die woning onlosmakelijk verbonden is met een bedrijfspand. Bij de woning van X ontbreekt die relatie en is sprake van bewoning in strijd met het geldende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan heeft voor de woning van X een waardedrukkende invloed, omdat zijn woning niet als woning verkoopbaar is. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde naar € 150.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 17 januari

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen