Belanghebbende, X, parkeert zijn auto op 5 september 2012 op een plaats in de gemeente Delft waar voor het betalen parkeerbelasting betaald moet worden. Hoewel de parkeercontroleur hem daartoe in de gelegenheid stelt, voldoet X de verschuldigde parkeerbelasting niet. Als reden voert X onder meer aan dat de verordening niet de mogelijkheid biedt tot restitutie of compensatie voor de tijd waarvoor parkeerbelasting is voldaan, maar niet langer gebruik wordt gemaakt van de parkeerplaats.
Hof Den Haag (EK I, 27 november 2013, BK-13/00404, V-N Vandaag 2014/108) oordeelt dat gemeenten geen compensatie hoeven te bieden voor het gedeelte van de tijd waarin geen gebruik gemaakt wordt van een parkeerplaats, waarvoor bij aanvang van het parkeren de te parkeren tijd te ruim is ingeschat en parkeerbelasting is voldaan. Het ontbreken van een compensatieregeling leidt niet tot een onredelijke of willekeurige belastingheffing, zeker nu er in de gemeente Delft de mogelijkheid bestaat tot het achteraf voldoen van parkeerbelasting met Parkmobile of Parkline. Het is verder niet in strijd met het doel van art. 225 van de Gemeentewet dat de gemeente Delft een deel van de opbrengst van de parkeerbelasting gebruikt om de exploitatie van de parkeergarages in het centrumgebied van Delft te bekostigen. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 juli