Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente bevoegd is om precariobelasting te heffen van X, maar alleen voor gasleidingen die uitsluitend dienen voor de levering van gas aan industriële gebruikers. Het gereduceerde tarief voor gasbuizen met een druk minder dan 10 bar is strijdig met het gelijkheidsbeginsel.

Belanghebbende, X, is eigenaar van het gastransportnet in Nederland en is verantwoordelijk voor het hebben, onderhouden en ontwikkelen van het gastransportnet. In geschil zijn de (voorlopige) aanslagen precariobelasting die de gemeente Rotterdam aan X heeft opgelegd.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de gemeente bevoegd is om precariobelasting te heffen van X. De vergunning waarop X zich beroept, kan niet anders worden gezien dan als een publiekrechtelijke vergunning waarmee de gemeente Rotterdam de bevoegdheid heeft (gehouden) om precariobelasting te heffen. De bevoegdheid om precario te heffen geldt echter enkel voor gasleidingen die uitsluitend dienen voor de levering van gas aan industriële gebruikers. Partijen zijn dit in het verleden overeengekomen. Verder oordeelt de rechtbank dat de tariefstelling voor gasbuizen in strijd komt met het gelijkheidsbeginsel. Voor gasbuizen met een druk van minder dan 10 bar geldt een sterk gereduceerd tarief, zonder dat hiervoor een objectieve en redelijke rechtvaardigingsgrond bestaat. X maakt ook aanspraak op dit lagere tarief. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond, herroept de aanslagen en bepaalt dat de heffingsambtenaar de aanslagen oplegt met inachtneming van deze uitspraak.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 19 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen