Rechtbank Midden-Nederland behandelt een WOZ-beroep waarin door een onherroepelijk geworden informatiebeschikking de bewijslast is omgekeerd en verzwaard. De omkering van de bewijslast betekent echter niet dat de heffingsambtenaar niet langer gehouden is om in de eerste plaats de WOZ-waarde aannemelijk te maken.

X is het niet eens met de WOZ-waarde 2019 van zijn woning. De heffingsambtenaar van de gemeente heeft X vragen gesteld over de onderhoudstoestand van de woning en toen X hierop niet heeft geantwoord heeft de heffingsambtenaar een informatiebeschikking opgelegd die inmiddels onherroepelijk vaststaat.

Rechtbank Midden-Nederland behandelt een WOZ-beroep waarin door een onherroepelijk geworden informatiebeschikking de bewijslast is omgekeerd en verzwaard. Die informatiebeschikking is opgelegd omdat X niet de door de heffingsambtenaar gevraagde gegevens over de (onderhoudstoestand van de) woning heeft verstrekt. De omgekeerde bewijslast geldt daarom ten aanzien van die gevraagde gegevens over de woning. Dit betekent volgens de rechtbank echter niet dat de heffingsambtenaar niet langer gehouden is om in de eerste plaats de WOZ-waarde aannemelijk te maken. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar hierin is geslaagd. De heffingsambtenaar is in zijn taxatie uitgegaan van een gemiddelde onderhoudstoestand en hetgeen X aan fotomateriaal heeft overgelegd geeft geen aanleiding om hieraan te twijfelen. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Editie: 8 april

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen