Hof Amsterdam verwerpt de grieven van X dat eigenaren van vakantiewoningen die deze woningen niet permanent bewonen, niet op een eerlijke manier in de rioolheffing worden betrokken door de gemeente Bergen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is eigenaar van een recreatiewoning in de gemeente Bergen. In geschil zijn aanslagen rioolheffing over de jaren 2017 en 2018. De rioolheffing wordt geheven naar het aantal kubieke meters dat vanuit de woning wordt afgevoerd. Op basis van de tariefklasse 0 – 500 m³ afgevoerd water betaalt X in 2017 en 2018 € 331 respectievelijk € 318 aan rioolheffing.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2021/342) verwerpt de grieven van X dat eigenaren van vakantiewoningen die deze woningen niet permanent bewonen, niet op een eerlijke manier in de rioolheffing worden betrokken. De rechtbank oordeelt, onder verwijzing naar eerdere rechterlijke uitspraken, dat het ontbreken van een tarief voor recreatieve gebruikers van vakantiewoningen die beperkt gebruik maken van het riool, niet leidt tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing door de gemeente. Ook wijst de rechtbank het beroep van X op overschrijding van de opbrengstlimiet af. Onder verwijzing naar Hof Amsterdam 15 januari 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:116, V-N 2014/17.20.8 verwerpt de rechtbank ten slotte de grief van X dat als 99% van de belastingplichtigen in de categorie valt van 0-500 m³, dat dan geen sprake is van een evenredige belastingheffing omdat geen rekening wordt gehouden met de onderlinge afvoerverschillen. Het hof sluit zich volledig aan bij de overwegingen en het oordeel van Rechtbank Amsterdam.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 30 november

59

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen