Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat het begrip ‘fiscaal voordeel’ moet worden uitgelegd als zijnde de te besparen vennootschapsbelasting na een positief advies van SenterNovem.
De heer Y gaat in 2006 een no cure/no pay-overeenkomst aan met drie aan elkaar gelieerde X bv’s die actief zijn in de glastuinbouw. Het doel is het verkrijgen van een Groen label-certificaat en het aanvragen van subsidies en fiscale faciliteiten voor een duurzame en energiezuinige kas. In geschil is de uitleg van provisieregeling, zijnde 10% van het fiscale voordeel. Rechtbank Noord-Holland volgt het advies van een deskundige dat een redelijk loon voor de daadwerkelijk verrichte werkzaamheden moet worden vastgesteld op € 22.687 (inclusief btw). Y eist in hoger beroep dat hij 10% van de fiscale aftrekposten krijgt.
Hof Amsterdam oordeelt dat het begrip ‘fiscaal voordeel’ moet worden uitgelegd als zijnde de te besparen vennootschapsbelasting na een positief advies van SenterNovem. X stelt dus vergeefs dat het fiscale voordeel zich pas voordoet na de daadwerkelijke ontvangst van het voordeel. Op grond van de EIA- en MIA-regeling kon € 401.685 (25% van € 1.606.742) aan vennootschapsbelasting worden bespaard, zodat Y in zoverre recht heeft op een provisie van € 40.168. Voor de VAMIL-regeling wordt uitgegaan van 3% van het aftrekbare investeringsbedrag, zijnde € 84.926, zodat deze provisie € 8.492 is. X moet dus € 48.661 (exclusief btw) betalen, nog te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 7 februari 2011. Partijen moeten daarnaast de kosten van de deskundige die de rechtbank heeft geadviseerd (€ 14.869) ieder voor de helft betalen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Civiel recht algemeen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 3 december