Belanghebbende, X bv, is gevoegd met onder andere B bv en C bv. Deze beide bv's beschikken over een HIR. E bv koopt in 2004 enkele onroerende zaken. Enkele van deze onroerende zaken verkoopt zij door aan B bv en C bv. Vervolgens verkoopt X bv de aandelen B bv en C bv aan E bv. E bv vormt in 2005 een f.e. met B bv en C bv. Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de VPB-aangifte 2004 van X bv. X bv stelt dat tijdig is geherinvesteerd en dat de HIR bij B bv en C bv dient vrij te vallen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het voornemen tot herinvesteren steeds in stand is gebleven. Hieraan doen de met E bv gevoerde onderhandelingen over de overdracht van de aandelen volgens de rechtbank niet af. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat er vóór de aandelenoverdracht geen sprake was van levering of betaling ter zake van de onroerende zaken. Volgens de rechtbank is afboeking op de HIR dan niet mogelijk, omdat vóór de aandelenoverdracht nog geen ‘aanschaffings- of voortbrengingskosten' zijn gemaakt. Vervolgens merkt de rechtbank nog op dat de inspecteur de HIR terecht, op grond van art. 15e Wet VPB, in de winst van X bv heeft opgenomen. De aanslag blijft in stand.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 23 mei 2014, nr. 12/05645, BNB 2014/171, dat er sprake is van fraus legis. Volgens het hof is er namelijk sprake van een onaanvaardbaar doorkruisen van art. 15e Wet VPB 1969. Het hof overweegt hierbij:
- dat er sprake is van een wijziging in het belang in een belastingplichtige met een HIR;
- dat E bv, materieel, de HIR, voorafgaande aan de wijziging in het belang, heeft gebruikt;
- dat er sprake is van een samenstel van rechtshandelingen waarbij de tijdsvolgorde van die rechtshandelingen zo is ingericht dat het herinvesteringstijdstip juist voor de wijziging in het belang in B bv en C bv heeft plaatsgevonden, en
- dat het doorslaggevende oogmerk van dit samenstel van (rechts)handelingen is het ontgaan van de wettelijke regeling van art. 15e Wet VPB 1969.
Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.54
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15e
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 29 oktober