Belanghebbende, X, neemt voor 3,43% deel in het besloten fonds voor gemene rekening scheepvaartfonds A. A exploiteert een bulk carrier. A koopt op 30 december 2010 een schip in aanbouw. Medio 2011 wordt het schip opgeleverd. X brengt vervolgens zijn participatie in A in een bv in. Hij verzoekt de inspecteur om een beschikking geruisloze inbreng af te geven. De inspecteur is echter van mening dat X geen ondernemer is, en weigert de gevraagde beschikking af te geven. In geschil is uiteindelijk of X rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende de onderneming.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X IB-ondernemer is. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraken van Hof Amsterdam (12 maart 2015, nr. 13/00455) en Hof Arnhem-Leeuwarden (21 juli 2015, nr. 14/00558) inzake twee andere participanten in scheepvaartfonds A. De inspecteur heeft ten onrechte het verzoek om toepassing van de doorschuiffaciliteit van art. 3.65 Wet IB 2001 afgewezen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.65
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 29 oktober