X verschilt met de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer van mening over de hoogte van de WOZ-waarde 2013 van twee bedrijfsruimtes. In 2010 heeft X ruim € 32.000 (per stuk) voor de bedrijfsruimtes betaald. De WOZ-waarde 2013 is voor elk van de objecten vastgesteld op € 29.000.
Hof Amsterdam oordeelt in navolging van de rechtbank dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde van de bedrijfsruimten van X niet te hoog is vastgesteld. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de heffingsambtenaar met diens taxatierapport, en met name de daarin vermelde gegevens over verkopen van vrijwel identieke vergelijkingsobjecten, heeft voldaan aan het op hem rustende bewijs dat de waarde van de bedrijfsruimtes niet te hoog is vastgesteld. X maakt niet aannemelijk dat het ontbreken van een verdiepingsvloer en van overige ingebouwde voorzieningen, zoals een smeerkuil, tot een lagere waardering aanleiding zou moeten geven. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 9 oktober