Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Den Haag. In hoger beroep is onder meer in geschil of de hoorplicht is geschonden.
Hof Den Haag hekelt de handelwijze van de gemachtigde van X. Volgens het hof heeft de gemachtigde van aanvang af aangestuurd op een beslissing van de heffingsambtenaar die bij de rechtbank op formele gronden, in het bijzonder vanwege schending van de hoorplicht, wordt vernietigd. De gemachtigde lijkt niet geïnteresseerd te zijn in een beslechting van het materiële geschil. De stelling van de gemachtigde dat hij de uitnodiging voor de hoorzitting niet heeft ontvangen, acht het hof niet geloofwaardig. Daarbij acht het hof ook van belang dat de gemachtigde ook op een andere brief van de gemeente en op een ingesproken voicemailbericht niet heeft gereageerd. Het hof volgt de oordelen van de rechtbank dat de hoorplicht niet is geschonden, de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd en de heffingsambtenaar geen factuur met omzetbelasting had hoeven uit te reiken.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 25 augustus