De Hoge Raad oordeelt dat het hof voor de proceskosten ten onrechte het lage per 1 juli 2021 geldende forfait heeft toegepast.

X voldoet op aangifte BPM voor een groot aantal auto’s. Rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft X alleen een immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn en een proceskostenvergoeding van € 801. Hof 's-Hertogenbosch verleent voor negen auto's alsnog teruggaven. Voor de bezwaarfase krijgt X een vergoeding van € 807, voor de eerste aanleg een aanvulling van € 822 en voor het hoger beroep € 1623 (wegingsfactor 1 vanwege het gewicht van de zaken en factor 1,5 vanwege de samenhang). X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte het lage per 1 juli 2021 geldende forfait heeft toegepast (zie HR 27 mei 2022, 21/02977, V-N 2022/24.13). Het beroep van X is gegrond. Op basis van het huidige hoge forfait (€ 837) krijgt X voor de beroepsmatig verleende rechtsbijstand in eerste aanleg een proceskostenvergoeding van € 2110,50, voor het hoger beroep € 2511 en voor de cassatiefase € 3348.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 16a

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 9 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

217

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen