Het Hongaarse Alakor Gabonatermelő és Forgalmazó Kft. sluit een subsidieovereenkomst met het Hongaarse Ministerie van Landbouw en Plattelandsontwikkeling. De overeenkomst strekt er toe om Alakor in staat te stellen om een project te financieren in het kader van het operationeel programma voor plattelands- en landbouwontwikkeling. Op grond van de Hongaarse wetgeving kan de voorbelasting die was betaald over de uitgaven voor het gesubsidieerde project niet worden afgetrokken voor zover zij betrekking had op het gedeelte dat was gefinancierd met het ontvangen steunbedrag. Naar aanleiding van het PARAT Automotive Cabrio-arrest van 23 april 2009, (nr. C-74/08, V-N 2010/11.5) van het HvJ EU verzoekt Alakor om teruggaaf van de btw die zij door de beperking van het recht op aftrek niet in mindering had kunnen brengen. Volgens de Hongaarse fiscus heeft Alakor echter reeds een deel van de btw die zij terugvraagt al ontvangen in de vorm van de steun. Daarom kan volgens de fiscus alleen maar het gedeelte van de btw dat niet door die steun wordt gecompenseerd, worden teruggegeven. De Hongaarse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Hongarije weigert om een gedeelte van de btw, die ten gevolge van een met EU-recht strijdige bepaling niet in aftrek kon worden gebracht, aan Alakor terug te geven. Hierbij overweegt het HvJ EU dat dit gedeelte van de belasting is gesubsidieerd met aan de Alakor verleende steun die door de Europese Unie en Hongarije samen is gefinancierd. Volgens het HvJ EU geldt hierbij dan wel de voorwaarde dat de uit de weigering van de aftrek van de btw voortvloeiende economische last volledig is geneutraliseerd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Zevende Kamer), Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 8 november