Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van Rechtbank Noord-Nederland dat X tevergeefs ontkent bankrekeningen bij de KB Lux te hebben aangehouden. X stelt dat er sprake is van identiteitsfraude – iemand anders zou op naam van hem en zijn toenmalige partner de bankrekening in Luxemburg hebben geopend – maar in navolging van de civiele kamer van dit hof acht ook de belastingkamer het relaas van X niet geloofwaardig. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De inspecteur legt met toepassing van de verlengde navorderingstermijn aan belanghebbende, X, navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting met verhogingen respectievelijk boeten op over de jaren 1990 t/m 2000. De aanslagen zijn opgelegd omdat het de inspecteur is gebleken dat X bankrekeningen heeft aangehouden bij KB Lux die hij niet heeft opgegeven in zijn aangiften.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N Vandaag 2019/84) oordeelt in navolging van Rechtbank Noord-Nederland dat X tevergeefs ontkent bankrekeningen bij de KB Lux te hebben aangehouden. X stelt dat er sprake is van identiteitsfraude – iemand anders zou op naam van hem en zijn toenmalige partner de bankrekening in Luxemburg hebben geopend – maar in navolging van de civiele kamer van dit hof acht ook de belastingkamer het relaas van X niet geloofwaardig. Het hof oordeelt dat de aanslagen terecht aan X zijn opgelegd. Het hof vermindert de aanslagen tot de door de inspecteur bepleite bedragen. Ook de verhogingen/boeten zijn terecht opgelegd. De rechtbank heeft de boeten verminderd met 20% wegens overschrijding van de redelijke termijn. Dat is volgens het hof voldoende.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16 lid 4