X en Y hebben gezamenlijk een woning. Op 31 januari 2008 heeft X zijn aandeel in de woning verkocht aan A BV en heeft Y haar aandeel in de woning verkocht aan B BV. De levering is geschied onder voorbehoud van een recht op erfpacht. In geschil is of op de onroerende zaak de eigenwoningregeling van toepassing is in de periode 1 februari 2008 tot en met 31 december 2008.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de eigenwoningregeling niet op de onroerende zaak kan worden toegepast. De woning staat X en Y vanaf 1 februari 2008 niet langer ter beschikking op grond van de juridische eigendom. Ook van economische eigendom is volgens de rechtbank geen sprake. Een woning die is gebouwd op grond die in erfpacht is uitgegeven, komt in aanmerking voor de eigenwoningregeling. Wanneer op het pand een recht van erfpacht is gevestigd, is er in wezen sprake van een gehuurde woning. De eigenwoningregeling kan dan niet worden toegepast.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 Art. 3.111 Wet IB 2001
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 9 september