Hof Amsterdam oordeelt dat een in beroep geuit bezwaar tegen een eerdere dwangsombeschikking niet doorgezonden hoeft te worden naar de heffingsambtenaar. De wet voorziet namelijk in de mogelijkheid dat de rechter in beroep de dwangsom vaststelt.
X maakt tevergeefs bezwaar tegen een naheffing parkeerbelasting. In beroep wordt de heffingsambtenaar opgedragen opnieuw uitspraak op bezwaar te doen. Dat besluit komt niet en X stelt de heffingsambtenaar in gebreke onder druk van een dwangsom. De heffingsambtenaar reageert daarop met een afwijzing van de dwangsom zonder een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen. X komt daarna rechtstreeks in beroep. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en stelt een aanvullende dwangsom vast indien de heffingsambtenaar niet binnen twee weken een uitspraak op bezwaar doet. Daarop volgt een uitspraak om bezwaar. X komt in hoger beroep tegen de laatste rechtbank uitspraak in verband met de (niet) behandeling van de initiële dwangsombeschikking van de heffingsambtenaar. In hoger beroep wordt die dwangsom opnieuw berekend en vastgesteld. Daarmee is die procedure afgerond, maar X komt opnieuw in beroep tegen de uitspraak op bezwaar. De rechtbank verklaart het nieuwe beroep niet-ontvankelijk. X komt wederom in hoger beroep met de bedoeling opnieuw een rechtsgang te openen tegen de uitspraak op bezwaar.
Hof Amsterdam oordeelt dat een in beroep geuit bezwaar tegen een eerdere dwangsombeschikking niet doorgezonden hoeft te worden naar de heffingsambtenaar. Zodoende wordt geen nieuwe rechtsgang geopend. De wet voorziet namelijk in de mogelijkheid dat de rechter in beroep de dwangsom vaststelt. Dat is in casu gebeurd in een andere procedure. Hoger beroep ongegrond.
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:15
Algemene wet inzake rijksbelastingen 8:55c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 5 april