Aan A bv is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Zandvoort. [X] wendt tegen deze aanslag rechtsmiddelen aan.
Hof Amsterdam oordeelt ambtshalve dat het beroep van [X] inzake een naheffingsaanslag parkeerbelasting niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan belang. De naheffingsaanslag parkeerbelasting is niet opgelegd aan [X] maar aan A bv. [X] heeft de auto geparkeerd noch heeft hij te kennen gegeven de belasting te willen voldoen. [X] was niet bevoegd rechtsmiddelen tegen de naheffingsaanslag aan te wenden. De heffingsambtenaar had het bezwaar niet-ontvankelijk moeten verklaren en nu de heffingsambtenaar het bezwaar toch ontvankelijk heeft geacht, had de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk moeten verklaren. Hieraan doet niet af dat [X] in de bezwaarfase heeft verzocht om een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en evenmin dat de heffingsambtenaar door [X] in gebreke is gesteld wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar. Het hof verwerpt verder ook de andere formele grieven van [X].
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 1:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 8 oktober