Hof Amsterdam beslist dat een uitdrukkelijk op de zitting bij de rechtbank ingetrokken grief, over de aftrekbaarheid van dieetkosten, niet wederom in hoger beroep mag worden opgevoerd.

De zoon van belanghebbende, X, is ernstig gehandicapt en woont in een woonzorginstelling. X beschikt niet over een auto. In zijn aangifte IB/PVV claimt X aftrek van specifieke zorgkosten en uitgaven weekendbezoek gehandicapten. Bij het opleggen van de aanslag worden deze aftrekposten gecorrigeerd. In de bezwaarfase accepteert de inspecteur de aftrek wegens weekenduitgaven voor gehandicapten voor 50%. In hoger beroep claimt X alsnog aftrek van dieetkosten, aftrek van reiskosten voor het bezoeken van zieke personen en een hogere aftrek wegens weekenduitgaven voor gehandicapten. Ook stelt X recht te hebben voor kostenvergoeding voor de bezwaarfase.

Volgens Hof Amsterdam heeft de professionele gemachtigde van X de grief van X over dieetkosten uitdrukkelijk en ondubbelzinnig op de zitting van de rechtbank prijsgegeven. In hoger beroep kunnen de (gesteld) dieetkosten dan niet meer aan de orde worden gesteld. Verder beslist het hof dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij kosten heeft gemaakt voor enerzijds het reizen per auto om zijn zoon te bezoeken en anderzijds het vervoer per auto om zijn zoon op te halen en terug te brengen. X heeft geen recht op kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De aanslag is niet herzien vanwege een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid maar op grond van een door X pas in de bezwaarfase overgelegde verklaring van de woonzorginstelling. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 40

Wet inkomstenbelasting 2001 6.26

Wet inkomstenbelasting 2001 6.25

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 6 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen