Belanghebbende, X, is gehuwd. Haar partner heeft in het jaar 2012 een gedeelte van het jaar in Nederland gewerkt en gedurende een ander gedeelte van dit jaar in Duitsland een werkloosheidsuitkering ontvangen. X heeft in het jaar 2012 ook in Duitsland gewerkt. X heeft voor de werkzaamheden uit haar zogenoemde 'mini-job' een Duits brutoloon van € 4286 ontvangen. Daarnaast ontvangt X een in Duitsland belastingvrije vergoeding van € 707,50. In haar aangifte ib/pvv 2012 van 14 maart 2013 geeft X een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4800 aan. X en haar partner opteren voor behandeling als binnenlands belastingplichtige. Op 5 december 2013 heeft X een aanvullende aangifte ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4983. De aanslag wordt echter conform de op 14 maart 2013 ingediende aangifte opgelegd. In hoger beroep is in geschil hoe het in Duitsland verworven arbeidsinkomen naar het belastbare inkomen uit werk en woning onder de Wet IB 2001 moet worden herleid. Dit vanwege het al dan niet in aanmerking komen voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
Volgens Hof 's-Hertogenbosch heeft de inspecteur het belastbare inkomen uit werk en woning van X tot een te laag bedrag vastgesteld. Hierdoor is ten onrechte geen inkomensafhankelijke combinatiekorting in aanmerking genomen. Gelet op de toezegging van de inspecteur dat het verbod op reformatio in peius niet wordt geschonden, verhoogt het hof de aanslag en wordt het belastbaar inkomen uit werk en woning op € 4840 vastgesteld waardoor X in aanmerking komt voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Het hoger beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 11 april