Belanghebbende, X, is strafrechtelijk vervolgd nadat in zijn woning een hennepkwekerij was aangetroffen. Het wederrechtelijk verkregen voordeel is tijdens het strafrechtelijk onderzoek vastgesteld op ruim € 50 000. Dit bedrag heeft de inspecteur bij de aanslagregeling IB/PVV 2009 van X met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast als correctie in aanmerking genomen. In de strafrechtelijke procedure heeft Hof Arnhem-Leeuwarden na verwijzing door de Hoge Raad, geoordeeld dat er geen sprake is van een wederrechtelijk verkregen voordeel omdat onvoldoende is gebleken dat X financieel voordeel heeft genoten uit de hennepkwekerij. Volgens Rechtbank Gelderland heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat X inkomsten uit hennepteelt heeft genoten. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond. De inspecteur komt in hoger beroep.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kan uit de door de inspecteur gestelde feiten het vermoeden worden geput dat X in het jaar 2009 inkomsten uit de hennepkwekerij heeft genoten. X heeft echter steevast gesteld dat die inkomsten er niet zijn geweest, omdat de eerste oogst van de kelder is mislukt, de tweede oogst nog niet was verkocht maar lag te drogen en de derde kweek in beslag is genomen. X heeft met deze stellingen het vermoeden van in het jaar 2009 genoten inkomsten uit de hennepkwekerij ontzenuwd, in die zin dat hij twijfel heeft gezaaid omtrent de juistheid van het vermoeden. Volgens het hof is de inspecteur er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat X in het jaar 2009 (substantiële) inkomsten uit de hennepkwekerij heeft genoten die door hem niet in de aangifte zijn verantwoord. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 juli