Belanghebbende, X, verricht op basis van een bemiddelingsovereenkomst met A thuiszorgwerkzaamheden. Zij verricht de werkzaamheden bij zorgaanvragers waarmee A zorgovereenkomsten afsluit. Voor deze werkzaamheden is een VAR-WUO afgegeven. Naar aanleiding van een onderzoek bij A, trekt de inspecteur de VAR-WUO in, omdat er naar zijn mening sprake is van een dienstbetrekking tussen X en A.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur terecht aan de VAR-WUO voorbij is gegaan. Uit de feiten en omstandigheden, die achteraf zijn gebleken, blijkt namelijk dat X de werkzaamheden in 2013 niet zelfstandig en voor eigen rekening heeft verricht. Ook heeft zij geen ondernemersrisico gelopen. Volgens het hof is sprake van een dienstbetrekking tussen A en X. Het hof acht namelijk een gezagsverhouding aanwezig omdat A verantwoordelijk blijft voor (de kwaliteit van) de geleverde zorg. Verder is van belang dat X de arbeid persoonlijk moet verrichten, aangezien vervanging zonder de toestemming van A niet goed voorstelbaar is. Ook stelt het hof vast dat A de vergoeding voor de werkzaamheden rechtstreeks aan X betaalt en dat X niet zelf over een declaratierecht beschikt. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5