X is het niet eens met een navorderingsaanslag IB/PVV 2009 met vergrijpboete en beschikking heffingsrente.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur terecht omkering van de bewijslast heeft toegepast omdat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. De inspecteur is bij het opleggen van de navorderingsaanslag uitgegaan van een redelijke schatting van het inkomen. De inspecteur maakt aannemelijk dat X een in het buitenland gevestigde structuur heeft opgetuigd met als enige doel uit persoonlijke arbeid van X gegenereerde inkomsten en/of vermogensbestanddalen aan het zicht van de Nederlandse fiscus te onttrekken. De rechtbank volgt het standpunt van de inspecteur dat de geldstromen die X hebben bereikt niets anders zijn dan de vergoeding voor de door X persoonlijk verrichte arbeid. X is er niet in geslaagd om overtuigend aan te tonen dat de schatting van het inkomen door de inspecteur onjuist is en dat de navorderingsaanslag op een te hoog bedrag is vastgesteld. De inspecteur heeft het moment waarop X de bedragen heeft ontvangen terecht aangemerkt als genietingstijdstip. De rechtbank vermindert de vergrijpboete wel met 20% wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het beroep is daarom gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 25 maart