Aan belanghebbende, X bv, is een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. De inspecteur meent dat ten onrechte voorbelasting is afgetrokken. Op 9 januari 2016 vermindert de inspecteur in de uitspraak op bezwaar deze naheffingsaanslag. Per e-mail van 18 februari 2016 en per brief van 8 december 2016 maakt X bv opnieuw bezwaar.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur de e-mail van X bv in reactie op de uitspraak op bezwaar als tijdig ingediend beroepschrift had moeten doorsturen naar de rechtbank. Het maakt daarbij niet uit dat het om een e-mail gaat. X had in de gelegenheid gesteld moeten worden om dit gebrek te herstellen. De rechtbank beschouwt de e-mail als een ontvankelijk beroep. De rechtbank vermindert vervolgens de naheffingsaanslag. De naheffingsaanslag is gebaseerd op correcties ter zake van omzetbelasting die X bv ten onrechte in vooraftrek zou hebben gebracht. Voor een deel van de facturen is echter niet aannemelijk dat de vooraftrek is verleend, gelet op de nihilbeschikking over het derde kwartaal van 2012. Daarvoor ontbreekt dan een grond voor naheffing. Na aftrek van die bedragen resteert geen na te heffen bedrag. De rechtbank vernietigt daarom de naheffingsaanslag. De vraag of recht op de vooraftrek bestaat, moet worden beantwoord in de procedure ter zake van de nihilbeschikking.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Algemene wet bestuursrecht 6:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 7 februari