Rechtbank Gelderland oordeelt dat beide partijen hebben gedwaald over de hoogte van de verschuldigde schenkbelasting en dat de schenking dus vernietigbaar is. De aanslag schenkbelasting is ten onrechte opgelegd.

Belanghebbende, de heer X, koopt in 2015 de woning van de zus van zijn oma (oudtante). Hoewel de woning € 325.000 waard is, mag X de woning kopen voor € 225.000. X krijgt later het advies om eerst € 100.000 van zijn tante te lenen en dit vervolgens door middel van kwijtschelding (vrijgesteld) van haar geschonken te krijgen. Dit zou namelijk een besparing opleveren van € 12.000. Aangezien de oudtante niet een keer extra naar de notaris wil en X de zaak niet op de spits wil drijven, wordt hiervan afgezien. In geschil is de aanslag schenkbelasting van € 27.409 die aan X is opgelegd. Zowel X als de tante zijn hiervan erg geschrokken. Ze gaan daarom in 2016 opnieuw naar de notaris om de schenking alsnog om te zetten in een lening. Eind 2017 heeft de oudtante de lening kwijtgescholden. X beroept zich vervolgens op dwaling.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat beide partijen hebben gedwaald over de hoogte van de verschuldigde schenkbelasting en dat de schenking dus vernietigbaar is (zie art. 6:228 lid 1 onderdeel c BW). De schenking is later ook daadwerkelijk vernietigd, zodat de aanslag ten onrechte is opgelegd. Het maakt niet uit of de adviseur van X daadwerkelijk heeft gezegd dat € 12.000 schenkbelasting verschuldigd zou zijn. Van belang is slechts dat X en zijn tante van een verkeerde voorstelling van zaken zijn uitgegaan, niet hoe die verkeerde voorstelling van zaken tot stand is gekomen. Doordat X meende dat de adviseur dit bedrag had genoemd, hoefde hij hiernaar ook geen nader onderzoek te doen. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 6 228

Successiewet 1956 24

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting, Verbintenissenrecht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 7 februari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen