X is in 2017 werkzaam bij A BV. X vermeldt in zijn aangifte IB/PVV een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.734. De inspecteur legt een aanslag op naar een belastbaar inkomen van € 61.734, gebaseerd op de door A BV verstrekte gegevens. X dient een bezwaarschrift in met als onderwerp 'Massaal bezwaar box 3-heffing'. In geschil is of de inspecteur de aanslag tot een te hoog bedrag heeft opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de aanslag niet tot een te hoog bedrag heeft opgelegd. X betwist de juistheid van de door A BV verstrekte gegevens, maar onderbouwt dit niet met stukken. Daarnaast gaat de rechtbank voorbij aan het verzoek van X om vermindering van box 3-heffing, omdat in de aanslag geen inkomen uit sparen en beleggen is opgenomen. Het beroep van X is ongegrond. De aanslag en de belastingrentebeschikking blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Loonbelasting, Inkomstenbelasting
Editie: 30 september
Informatiesoort: VN Vandaag