Hof Den Haag stelt vast dat de bezwaartermijn niet-verschoonbaar is overschreden. Het hof merkt ten overvloede op dat er geen sprake is van het door de rechtbank gesignaleerde motiveringsgebrek ten aanzien van de eventuele verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding.

X, bestuursrechtjurist, doet over enkele tijdvakken in 2018 aangifte BTW en voldoet de verschuldigde omzetbelasting. Ver buiten de bezwaartermijn meldt X aan de inspecteur dat het niet eens is met de belastingplicht. De inspecteur verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding en besluit niet ambtshalve tegemoet te komen. X komt in beroep. De rechtbank verwijt de inspecteur dat hij in bezwaar niet gevraagd heeft naar de eventuele verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, maar laat de gevolgen van de uitspraak op bezwaar in stand. X komt in hoger beroep. Hof Den Haag stelt vast dat de bezwaartermijn niet-verschoonbaar is overschreden. Het hof merkt ten overvloede op dat er geen sprake is van het door de rechtbank gesignaleerde motiveringsgebrek ten aanzien van de eventuele verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding.

Les ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet bestuursrecht 6:8

Algemene wet inzake rijksbelastingen 22j

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 9 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

385

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen