X handelt in computers en computeronderdelen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag en IB-(navorderings)aanslagen op aan X. In geschil is of de aanslagen terecht zijn opgelegd. X stelt dat de inkomsten uit de handel ten onrechte geheel aan hem zijn toegerekend. Volgens X is hij namelijk overeenkomsten aangegaan met B, voor wie hij alle werkzaamheden verrichtte, en ontving hij slechts een managementfee van 65% van de winst.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur X terecht als IB- en OB-ondernemer heeft aangemerkt voor de handel in computers en computeronderdelen. Nu X in 2007 en 2008 de inkomsten uit zijn onderneming niet heeft aangegeven, is er sprake van kwade trouw en heeft de inspecteur dan ook terecht de IB-(navorderings)aanslagen opgelegd aan X. Ten aanzien van de OB-naheffingsaanslag, die is opgelegd in verband met de verkoop van niet-geboekte inkopen, stelt het hof vast dat niet aannemelijk is geworden dat sprake is van niet-geboekte inkopen. Volgens het hof is er namelijk geen enkel stuk waaruit het tegendeel blijkt. Het hof handhaaft de IB-(navorderings)aanslagen en vermindert de OB-naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 8
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 6 maart