A-G Ettema is van mening dat X bv gemotiveerd heeft gesteld dat het andere strafdossier voor de onderhavige accijnszaak van belang kan zijn, zodat de inspecteur in beginsel verplicht is die stukken te overleggen.
X bv houdt zich bezig met de opslag en distributie van accijnsgoederen. X bv beschikt hiertoe over een vergunning voor een accijnsgoederenplaats (AGP). In het najaar van 2013 zijn diverse zendingen onder schorsing van accijns verricht naar Italië. Na een rechtshulpverzoek constateren de autoriteiten aldaar dat op het betreffende adres geen goederen zijn afgeleverd, ondanks dat de zendingen telematisch als “voltooid” zijn aangemerkt. Er wordt wel een computer aangetroffen, die in verbinding staat met Oekraïne. X bv stelt dat zij de aanslag nimmer heeft ontvangen. Op 8 juli 2015 is een dwangbevel jegens X betekend. Volgens Hof ’s-Hertogenbosch bevat de brief bij het dwangbevel alle essentiële kenmerken van de naheffingsaanslag en is de aanslag dus rechtsgeldig bekend gemaakt. X bv stelt in cassatie onder meer dat de inspecteur het dossier van een andere strafzaak ook als gedingstuk had moeten overleggen.
Advocaat-Generaal Ettema is van mening dat X bv gemotiveerd heeft gesteld dat het andere dossier voor de onderhavige zaak van belang kan zijn, zodat de inspecteur in beginsel verplicht is die stukken te overleggen. Het hof heeft zonder kennis te nemen van de inhoud van die stukken ten onrechte beslist dat het geen gedingstukken zijn. Voor zover het hof zijn oordeel baseert op het uitgangspunt dat het andere strafrechtelijke onderzoek niet rechtstreeks betrekking heeft op de betreffende zendingen van X bv, dan berust het op een onjuiste rechtsopvatting (zie HR 10 april 2015, 14/01189, r.o. 2.3.3, V-N 2015/20.17). Voor het overige is het oordeel volgens de A-G onvoldoende gemotiveerd. Het is namelijk niet zonder meer begrijpelijk waarom een strafrechtelijk onderzoek bij een andere verdachte naar vergelijkbare vermoedelijke fraude met zendingen naar dezelfde geadresseerde in Italië niet van enig belang kan zijn geweest. De A-G concludeert slechts in zoverre tot gegrondverklaring van het beroep van X bv en tot verwijzing.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 31 mei