Hof Amsterdam oordeelt dat X recht heeft op een ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn ondanks dat hij in bezwaar al inhoudelijk in het gelijk is gesteld.

X komt in bezwaar tegen een aanslag IB/PVV. De inspecteur besluit geheel tegemoet te komen aan het bezwaar om een beroepsprocedure te voorkomen. Hij kent X een bezwaarkostenvergoeding toe van € 498 op basis van wegingsfactor 1. X gaat toch in beroep en bepleit een wegingsfactor 1,5 voor de bezwaarkostenvergoeding. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X geen recht heeft op een immateriële schadevergoeding. Dit omdat na de uitspraak op bezwaar duidelijk was dat X inhoudelijk in het gelijk werd gesteld en de procedure toen alleen nog draaide om de hoogte van de bezwaarkostenvergoeding.

Hof Amsterdam oordeelt dat X recht heeft op een ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn ondanks dat hij in bezwaar al inhoudelijk in het gelijk is gesteld. Tussen de ontvangst van het bezwaar en de uitspraak van de rechtbank zijn 3 jaar en (afgerond) 7 maanden verstreken. De brief van 11 december 2018, waarin de inspecteur kenbaar maakt volledig aan belanghebbendes bezwaar tegemoet te zullen komen, is niet aan te merken als uitspraak op bezwaar. Daarbij komt dat de procedure pas eindigt als over het geschil en alle daarmee samenhangende kosten is beslist (CRvB 23 juli 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BN2530). Het hoger beroep van X is gegrond, hij krijgt alsnog een ISV van € 2.000.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 2 juni

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen