Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft gereageerd op het bij de Tweede Kamer aanhangige initiatiefwetsvoorstel Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting (V-N 2022/2.8).
Het kabinet ontraadt de Kamer het wetsvoorstel aan te nemen om de volgende negen redenen: De doeltreffendheid en doelmatigheid van het initiatiefwetsvoorstel zijn twijfelachtig; De voorgestelde wijzigingen betekenen een ingrijpende stelselwijziging van de Wet DB 1965, terwijl de heffing beperkt is tot een zeer kleine groep aandeelhouders; De uitoefening van het verhaalsrecht van de vennootschap op de aandeelhouders is te gecompliceerd; Er is een reële kans dat een rechter het initiatiefwetsvoorstel strijdig acht met Nederlandse belastingverdragen en de goede trouw die Nederland bij de uitleg en toepassing daarvan in acht moet nemen; De voorgestelde heffing is in strijd met het vrije verkeer van kapitaal; De voorgestelde franchise van € 50 miljoen kan, nu dit niet objectief lijkt te kunnen worden gemotiveerd, leiden tot een selectief voordeel en derhalve tot een risico van staatssteun ten behoeve van ondernemingen die onder die drempel vallen; Het initiatiefwetsvoorstel is zeer lastig uitvoerbaar; De terugwerkende kracht van de in het initiatiefwetsvoorstel opgenomen maatregelen lijkt niet gerechtvaardigd en de vele wijzigingen in de inwerkingtreding leiden tot (rechts)onzekerheid voor lichamen en hun (potentiële) aandeelhouders; De eindheffing heeft een negatieve impact op investeringen in Nederland.
De Raad van State heeft op 13 april 2022 opnieuw advies uitgebracht over de vierde nota van wijziging. Ook de Raad van State heeft bezwaren tegen het initiatiefwetsvoorstel.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 19 juli