De Hoge Raad overweegt dat de kosten in verband met criminele activiteiten niet aftrekbaar zijn, ook niet voor zover zij in aanmerking zijn genomen bij de bepaling van het te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel.

X is bij vonnis van 23 december 2004, onherroepelijk geworden op 6 januari 2005, veroordeeld voor het in de periode van 1 oktober 2001 tot en met 25 mei 2004 leiding geven aan een criminele organisatie op het gebied van de handel in harddrugs. In vervolg op die veroordeling is X veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 327.130,25 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij de uitspraken op bezwaar tegen de in geschil zijnde (navorderings)aanslagen ib /pvv heeft de inspecteur het bedrag van € 327.130,25 aangemerkt als in de onderhavige jaren door X genoten winst uit onderneming. Hij heeft van dit bedrag drie gelijke delen van € 98.139 toegerekend aan elk van de jaren 2001 tot en met 2003 en het restant van € 32.713 aan het jaar 2004. Tot slot heeft de inspecteur op grond van artikel 3.14, lid 1, letter d, van de Wet IB  2001 de belastbare inkomens uit werk en woning verhoogd met een bedrag aan productiekosten van xtc-pillen als zijnde kosten die verband houden met het misdrijf waarvoor X strafrechtelijk is veroordeeld. In hoger beroep heeft Hof 's-Hertogenbosch geoordeeld dat de productiekosten op grond van artikel 3.14, lid 1, letter d, van de Wet IB 2001 niet aftrekbaar zijn en heeft het bedrag van die kosten vastgesteld op € 33.000 voor elk van de jaren 2001, 2002 en 2003 en op € 10.000 voor het jaar 2004. X heeft beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond. De kosten in verband met criminele activiteiten zijn niet aftrekbaar, ook niet voor zover zij in aanmerking zijn genomen bij de bepaling van het te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel. Een andere opvatting verdraagt zich niet met de tekst van artikel 3.14, lid 1, letter d, Wet IB 2001. Ook valt uit de wetsgeschiedenis niet af te leiden dat de wetgever ondanks de door hem onderkende samenloop van belastingheffing over wederrechtelijk verkregen voordelen en de strafrechtelijke ontneming daarvan, een dergelijke ingrijpende beperking van de reikwijdte van dit artikel voor ogen heeft gestaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen