X verricht diverse activiteiten. Zo werkt hij in loondienst als docent op een pedagogische school en voor D. Ook werkt hij als grafisch vormgever voor een theater. Verder werkt X ook als kunstenaar. De opbrengsten uit al deze activiteiten merkt hij aan als winst uit onderneming. Naar aanleiding van een onderzoek corrigeert de inspecteur de aangiften. Hij merkt de inkomsten van de school en D aan als loon uit dienstbetrekking. Voor de werkzaamheden als kunstenaar geldt volgens de inspecteur dat zij niet zijn aan te merken als ondernemingsactiviteiten. De opbrengsten en kosten van deze werkzaamheden zijn dan ook uit de winstberekening gehaald. Verder is een deel van de ondernemingskosten als grafisch vormgever gecorrigeerd omdat ze niet zakelijk zijn.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zijn werkzaamheden als kunstenaar een bron van inkomen vormen. Deze activiteiten hebben in 2015 en 2016 namelijk tot negatieve resultaten geleid. Ook is uit de overgelegde documenten niet gebleken dat X in 2015 en 2016 redelijkerwijs kon verwachten dat zijn werkzaamheden in de toekomst wel winstgevend zouden kunnen zijn. Dat in latere jaren wel positieve resultaten zijn behaald, maakt dit niet anders. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 16 september