X is houder van een gastouderbureau in de zin van de Wko. Aan hem zijn verschillende aanslagen leges opgelegd in verband met een aanvraag tot registratie van 36 personen als gastouder in het Landelijk Register Kinderopvang. In geschil is de vraag of en, zo ja, aan wie de gemeente Lelystad de leges in rekening mag brengen. Rechtbank Zwolle-Lelystad heeft het beroep van X ongegrond verklaard.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat uit de inschrijving van de gastouder in het LRK volgt dat sprake is van enig algemeen belang, omdat hiermee een toets plaatsvindt door de gemeente of de gastouder aan de bepaalde kwaliteitseisen voldoet. Doorslaggevend criterium is echter of naast een geconstateerd algemeen belang tevens sprake is van een individualiseerbaar belang bij het in behandeling nemen van de aanvraag, dat groter is dan het algemeen belang. Naar het oordeel van het hof is hiervan sprake. Het hof verwerpt de stelling van X dat de kosten die de gemeenten moeten maken voor het uitvoeren van deze taken ingevolge de Wko door het Rijk worden gedekt, zodat voor het heffen van leges geen plaats is. De heffingsambtenaar stelt dat de bijdrage van het Rijk ter bestrijding van de kosten in 2010 niet kostendekkend is geweest. Het hof ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. Het hof acht aannemelijk dat de bijdrage van het Rijk vermeerderd met de leges evenmin kostendekkend is geweest en dat de gemeente Lelystad in 2010 geen winst heeft gemaakt met de leges.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 27 februari