Rechtbank Rotterdam oordeelt dat Loeff c.s. ruim € 13,6 mln schadevergoeding aan X moet betalen. Aan zijn kinderen moet het advocatenkantoor bedragen betalen tussen de € 2,2 mln en € 2,7 mln. In totaal komt de schadevergoeding op een bedrag van bijna € 21 miljoen.

Begin 1995 vindt een bespreking plaats over de herstructurering van Farm Frites en de wijze waarop de toekomstige vermogenstoename van het concern aan de kinderen van X kan toekomen. Loyens & Loeff (Loeff c.s.) adviseert een winstbewijzenconstructie en een tijdelijke emigratie van X en zijn echtgenote naar Curaçao. Na uitvoering van het advies starten diverse fiscale procedures. Volgens de Belastingdienst is X namelijk niet naar Curaçao geëmigreerd, maar was zijn woonplaats steeds in Nederland gelegen. Op basis van het onderzoek van de Belastingdienst legt de inspecteur een IB-aanslag 1998 op aan X van € 182 mln, en aan de kinderen diverse forse aanslagen schenkingsrecht. De Hoge Raad is het met de inspecteur eens dat er geen sprake is van emigratie en laat de aanslagen in stand. X en zijn kinderen stellen Loeff c.s. vervolgens aansprakelijk voor de schade als gevolg van de verweten beroepsfouten. De civiele kamer van Rechtbank Rotterdam oordeelt op 25 januari 2017 in een tussenvonnis dat Loeff c.s. in deze procedure niet met vrucht aan X c.s. kunnen tegenwerpen dat zij hebben nagelaten hun schade te beperken door geen beroep op dwaling te doen. Volgens de rechtbank leidt een (mogelijke) wederzijdse dwaling bij een tax-driven constructie namelijk niet tot vernietiging van de aanslagen, omdat de gevolgen voor rekening van X c.s. dienen te blijven. Ten aanzien van de IB-aanslag 1998 merkt de rechtbank op dat de toezegging van de Belastingdienst, dat over 1998 in het geheel niet geheven zou worden, niet zodanig expliciet en eenduidig, dat X c.s. daarop met vrucht een beroep kunnen doen. Volgens de rechtbank is het namelijk hoogst onaannemelijk dat met een dergelijke toezegging beoogd zou zijn dat de grote vermogensverschuiving, het overhevelen van het aanmerkelijk belang van X in Farm Frites ter waarde van vele tientallen miljoenen naar zijn kinderen, geheel onbelast zou blijven. In het tussenvonnis van 19 december 2019 oordeelt de rechtbank dat Loeff c.s. tekort is geschoten in haar advisering met betrekking tot de emigratie. Volgens de rechtbank treft echter ook X blaam met betrekking tot het mislukken van de constructie, omdat hij de instructies van Loeff c.s. onvoldoende heeft opgevolgd. De rechtbank rekent daarbij de schade van de mislukte verhuizing voor 30% toe aan de adviseurs en voor 70% aan X. De rechtbank heeft eerder ook geoordeeld dat Loeff c.s. toerekenbaar is tekort geschoten in haar advisering ter zake van de schikkingsonderhandelingen met de Belastingdienst. Nu is de vraag aan de orde of X als gevolg van die tekortkoming vermogensschade heeft geleden in de vorm van verlies van een kans.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat er sprake is van vermogensschade die X heeft geleden als gevolg van het verlies van een kans door het tekort schieten van Loeff c.s. in de advisering over de schikkingsonderhandelingen. De berekening van deze schade is gebaseerd op het percentage van 75%. Het schadebedrag dat Loeff c.s. aan X moet betalen is, inclusief de toerekenbare schade van 30% voor de mislukte emigratie, berekend op ruim € 13,6 mln. Aan de kinderen van X moet het advocatenkantoor bedragen betalen tussen de € 2,2 mln en € 2,7 mln. Het totale schadebedrag bedraagt nagenoeg € 21 miljoen, vermeerderd met onder andere de wettelijke rente.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Verbintenissenrecht

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 5 augustus

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen