Luxemburg handelt volgens het Hof van Justitie EU in strijd met het EU-recht door geen fiscale eenheid (fe) van Luxemburgse zustervennootschappen van een buitenlandse moeder toe te staan. Een fe tussen buitenlandse dochtermaatschappijen en een Luxemburgse moeder is namelijk wel mogelijk.

De Franse vennootschap A is de moedermaatschappij van het Luxemburgse B. B vormt met enkele van haar in Luxemburg gevestigde dochtermaatschappijen een fiscale eenheid. In 2014 verzoeken B en twee van haar Luxemburgse zustermaatschappijen, C en D, om een fiscale eenheid te vormen. De Luxemburgse Belastingdienst wijst dit verzoek af. De Luxemburgse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is dat Luxemburg wel een (verticale) fiscale eenheid toestaat van buitenlandse dochtermaatschappijen met een Luxemburgse moedermaatschappij, maar een (horizontale) fiscale eenheid van Luxemburgse zustervennootschappen van een buitenlandse moedermaatschappij niet. Het is niet in strijd met het EU-recht dat Luxemburg aan het verzoek om een fiscale eenheid te vormen de voorwaarde stelt dat het verzoek moet worden ingediend vóór het einde van het eerste aanslagjaar waarvoor om toepassing van de regeling wordt verzocht.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 53

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Editie: 15 mei

Carrousel: Carrousel

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen