De Minister van Financiën merkt in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel Tijdelijke wet resolutieheffing 2014 op dat als in maart 2014 blijkt dat de budgettaire opbrengst niet zal worden gehaald, er voorstellen voor aanvullende maatregelen worden gedaan. Het wetsvoorstel introduceert een nieuwe, tijdelijke heffing over de op grond van het Nederlandse depositogarantiestelsel gegarandeerde deposito's.

Kamerstukken II 2012/13, 33653, nr. 6  

Voor het spreiden van de resolutieheffing 2014 over de eerste drie kwartalen van 2014 is in overleg met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) gekozen. De belasting wordt in drie tranches geheven, en wel op 1 maart 2014, 1 mei 2014 en 1 juli 2014. Het tarief bedraagt telkens 0,075% van de grondslag. Volgens de minister past het niet een doelmatigheidsvrijstelling in aanmerking te nemen. De resolutieheffing 2014 is niet aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting. Een verschil met de bankenbelasting is dat deze wordt geheven van alle lichamen die bevoegd zijn het bankbedrijf uit te oefenen. Voor de resolutieheffing is een vereiste dat deze banken deelnemen aan het Nederlandse depositogarantiestelsel (DGS). Banken kunnen de effecten van de resolutieheffing 2014 op de kredietverlening mitigeren door de efficiëntie van de bedrijfsvoering te verbeteren. Ook kunnen dividenduitkeringen verder worden beperkt.  

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bankenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 13 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen