X heeft een stamrechtaanspraak bij A BV. Op 5 november 2014 koopt X het stamrecht af. De afkoopsom bedraagt € 64.559. De stamrechtverplichting bedraagt op het afkoopmoment ongeveer € 216.500. X ziet van de resterende aanspraak af. A BV past op de afkoopsom de 80%-regeling toe (art. 39f lid 3 Wet LB 1964 (tekst 2014)). Volgens de inspecteur is de 80%-regeling niet van toepassing. Hij legt een naheffingsaanslag op van € 6.714 (= 52% x 20% x € 64.559). In geschil is de naheffingsaanslag.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffingsaanslag niet te hoog is vastgesteld. Het hof acht het aannemelijk dat de waarde van de aanspraak € 216.500 bedraagt. De te berekenen loonheffingen bedragen, veronderstellende dat rekening mag worden gehouden met de 80%-regeling, 52% x 80% x € 216.500 = € 90.064. Nu € 6.714 is nageheven, is de naheffingsaanslag niet te hoog vastgesteld.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 39f